maandag 1 maart 2010

Websites maken met leerlingen

Gezien op het internet: een website gemaakt door een leerling van groep 8, die de volgende informatie over ‘De Boxer’ publiceert.

De boxer is een hond en behoort tot de dogachtigen.
De Boxer is verwant met de vele rassen die zich ontwikkelden uit de Molossian Hound, een oud-griekse waak-, vecht- en herdershond. Van Griekenland naar Rome en zo verder in Europa. In Duitsland werd deze Molossian Hond, de Bullenbeisser, een zeer moedige dog die ingezet werd voor de jacht op everzwijn en beren. En tevens tijdens stierengevechten. De Bullenbeisser evolueerde naar twee types van ras, bekend als Danzigers en Brabanters genaamd naar de regio van afkomst. De Brabanters waren de kleinste van de twee; en de boxer komt uit deze tak van de familiestamboom.
Zo rond 1890 is men in Zuid-Duitsland (München) begonnen met een uitgewerkt plan voor het fokken van de boxer. Het doel daarbij was een hond te fokken die goed kon springen, zeer snel was, een groot uithoudingsvermogen had en zowel moest kunnen verdedigen als aanvallen zoals een Mastiff. In 1895 werd in München de eerste Boxer Club opgericht en in 1904 hielden zij hun eerste tentoonstelling.


Kritisch kijkend naar deze informatie, valt direct op dat deze tekst simpelweg gekopieerd en geplakt is. Het is in ieder geval geen weergave in ‘eigen woorden’.
De vraag is natuurlijk wat de meerwaarde van het maken van een dergelijke website is.
Wat leert een leerling hiermee? Ja, natuurlijk, hoe je een website maakt (in dit voorbeeld gemaakt met de Websitemaker van Kennisnet). Maar het maken van een website is slechts een instrument, een tool dat een hoger doel dient. Dat hogere doel is het zoeken, selecteren, ordenen en presenteren van informatie. Met andere woorden: de leerling moet er ook inhoudelijk van leren. Bij de uitvoering zoals in het getoonde voorbeeld is dat duidelijk niet gelukt.
Het stellen van doelen is absoluut noodzakelijk. Wat wil de leerkracht ermee bereiken?
Dient het de onderwijsdoelen in het lesprogramma? Vervangt het delen van de methode?

Dat moet eerst helder worden. Vervolgens moet de leerling begeleid worden om dat doel te bereiken. Hoe jonger de leerling, des te meer er gestuurd moet worden. Naarmate leerlingen meer ervaring hebben opgedaan met dit soort werkvormen, des te minder begeleiding er van de leerkracht nodig is en des te meer eigen inbreng de leerling zelf krijgt in zijn leerproces. Ook hier kan sprake zijn van een leerlijn.

De structuur van een website kan hier een belangrijke rol spelen. Nemen we het voorbeeld van de boxer in ogenschouw, dan is het vertrekpunt in de klas wellicht het maken van een mindmap. (Klik hier voor enkele programma's)Hierbij wordt het thema ‘de boxer’ centraal gesteld en worden vragen gesteld: ‘Wat weet je al van de boxer’ en ‘Wat zou je er nog meer van willen weten’. Eerst worden trefwoorden genoteerd. Via mindmapping worden deze geordend (bijvoorbeeld alle trefwoorden betreffende voedsel, voortplanting, verzorging bij elkaar).
Dit brainstormen kan natuurlijk aanleiding zijn om ook meer algemene vragen over honden te stellen. Vervolgens worden er per groep trefwoorden één of meer onderzoeksvragen geformuleerd.
De leerkracht kan nu zelf een website opzetten waarin de structuur van de mindmap is verwerkt.




Het uitgewerkte voorbeeld (met Jouw Web)kunt je hier bekijken.

De vragen staan op elke afzonderlijke pagina.

Vervolgens kan het speurwerk beginnen. De vragen kunnen verdeeld worden over (groepjes) leerlingen. Niet de hele klas hoeft eraan te werken. dat kan ook meestal niet gezien het beperkt aantal werkplekken. Voor het volgende thema komen weer andere leerlingen aan de beurt. Het speuren hoeft natuurlijk niet per sé op het internet plaats te vinden. Vaak biedt de schoolbibliotheek ook een schat aan informatie. Bij dit onderwerp kunnen ze natuurlijk ook buiten schooltijd experts interviewen (de dierenarts?)

Leerlingen kunnen de bronnen opzoeken en vermelden (ook op de website!)
Vervolgens gaan ze eerst alleen de tekst invoeren (in eigen bewoordingen!) op hun pagina op de website. Ze hebben nu sturing doordat ze weten welk deelonderwerp ze gaan doen en welke vragen ze gaan beantwoorden. Het is een afgebakend geheel, geeft duidelijkheid en ze verzanden niet in allerlei randverschijnselen.
De leerkracht controleert de geproduceerde teksten. Pas na zijn goedkeuring mogen de leerlingen de website opfleuren met afbeeldingen.

Leerlingen met meer informatievaardigheden kunnen op den duur als groep tot dezelfde stappen komen als hierboven omschreven, waarbij ze zelf gaan mindmappen en de onderzoeksvragen stellen. Zij kunnen dan ook zelf de structuur van de website opzetten. Leerlingen met een beginnende informatievaardigheid laat je slechts één klein deelonderwerp uitwerken. Er is zo een hele opbouw mogelijk als leerlijn.

Kort gezegd, is het maken van een website met leerlingen – als je dat doelbewust en gericht wilt doen – meer dan een leuk tussendoortje.

2 opmerkingen: