maandag 15 maart 2010

Gastcolumn: The medium is the message

Mijn wijze oom Henk uit Amsterdam wees mij gisteren op de uitspraak ‘The medium is the message’ van de Canadese wetenschapper Marshall McLuhan uit de jaren zestig. McLuhan wilde aangeven dat het medium waarin of waarop een merk zich presenteert, bepalend is voor de beeldvorming en bewustwording. Hij zag media als verlenging van de zintuigen die zowel het individu als de maatschappij beïnvloeden.

Iedereen herkent dat: eenzelfde boodschap kan via E-mail, telefoon of “live” heel verschillend overkomen. Blijkbaar heeft het gebruikte communicatiekanaal invloed op de inhoud van de boodschap.

In de jaren zestig waren met name krant, radio, film en heel beperkt televisie de “media”.
Ik herinner me uit mijn jeugd in de jaren 70/80 nog de houtfineren zwartwit-televisie met twee zenders: 1 en 2. En mijn moeder haakte er een bruin gordijntje voor…

Inmiddels zijn we een halve eeuw verder en liggen de jaren zestig in het vorige millennium.
Het aanbod aan informatie via traditionele media is in alle opzichten “meer”: meer zenders, meer zendtijd, meer (gratis) kranten.
En het aanbod van “nieuwe” media (ach, Internet is ook uitgevonden in 1960, maar werd pas echt ontdekt in de jaren 90) is enorm via Internetdiensten als websites, E-mail, discussieforums, weblogs, RSS, Twitter, YouTube en ga zo maar door. “Infobesitas” is een nieuwe ziekte: de angst om er niet bij te horen, om iets te missen van de grote hoeveelheid informatie maakt jongeren letterlijk ziek (Trouw, 22 februari 2010).

In plaats van “een merk” kun je ook lezen “informatie”: het medium waarmee je een boodschap overbrengt, verandert de boodschap fundamenteel.
Het gaat er niet om WAT een politicus Twittert, maar DAT hij Twittert. En het gaat er niet om WELKE partij het hoogst gescoord heeft bij de gemeenteraadsverkiezingen, maar HOE we dat zo mooi mogelijk laten zien: De almachtige vinger van presentator Herman van der Zandt leek op die beroemde vinger in de Sixtijnse Kapel in Rome – alles onder controle.

Nu computers hun plekje eindelijk gevonden lijken te hebben, zijn de digitale schoolborden (vooral in het primair onderwijs) bijna niet aan te slepen. En de leveranciers geven aan dat “het onderwijs gaat veranderen”.

Als je de leerlingen wil leren over “de tomaat”, dan moet je ze naar mijn idee, een tomaat laten zien, voelen, ruiken en proeven. En eventueel kun je een filmpje laten zien waarop de groei van de tomaat laat zien. Maar alleen dat filmpje “omdat je een digibord hebt” is veel te weinig.

Een animatie op het digibord over de werking van een sluis is prachtig. Maar het”medium docent” is onmisbaar: iemand die het uitlegt, uittekent, vragen beantwoord…

En kinderen leren ongemerkt van een wereldkaart die altijd in het lokaal hangt, in plaats van alleen een interactieve wereldkaart die op het digibord wordt getoverd.

Pas op het moment dat het oude krijtbord naar de vuilstort is afgevoerd, merkt de docent de (on)mogelijkheden van het bord.

En nu we net zien wat we met de digiborden allemaal kunnen doen (áls ze het doen) staan de “interactieve touchscreens” alweer voor de deur. De ene maand op de beurs ICT&Onderwijs en een maand later op de IPON.

Daarmee verlaten we het klassikaal filmpjes kijken surfen in een verduisterd lokaal. En je staat dus niet meer in het licht van de beamer (met als effect jouw schaduw op je lesinhoud op het digibord).
En die touchscreens gaan het onderwijs écht veranderen: je kunt instructies geven in kleine groepjes, het is eenvoudig te bedienen en verrijdbaar, de luxaflex kan omhoog blijven.

Maar… dat is toch de omgekeerde wereld? Het kan toch niet zo zijn dat onderwijs verandert, door een (hulp)middel in de klas? Dat kan alleen als je niet tevreden bent over het onderwijs en op zoek bent naar middelen om dat onderwijs te verbeteren.

Begrijp me niet verkeerd: ik ben beroepsmatig continue bezig met de inzet van ICT als middel in het onderwijs en de organisatie van dat onderwijs.
Positieve veranderen juich ik van harte toe en ik zal er alles aan doen om te zorgen dat leerkrachten en hun leerlingen zoveel mogelijk baat hebben bij nieuwe ontwikkelingen.

Het betekent echter voor ons onderwijs dat we zeer zorgvuldig moeten omgaan met het gebruik van media.
Ik heb het idee dat het primair onderwijs voorop loopt bij de inzet van dit soort middelen en denk dat het voortgezet onderwijs daar lering uit kan trekken: Bezint eer ge begint.

Harm Hofstede houdt zich sinds 1998 ondermeer bezig met ICE-t: Informatie, Communicatie, Educatie en een klein beetje techniek. Hij richt zich op de praktische inzet van ICT in het onderwijs en de organisatie van dat onderwijs.

1 opmerking:

  1. "Maar… dat is toch de omgekeerde wereld? Het kan toch niet zo zijn dat onderwijs verandert, door een (hulp)middel in de klas?"

    Volgens mij is dat juist een van de argumenten welke Marshall McLuhan aandraagt, het medium is onlosmakelijk verbonden hoe de informatie zich presenteert. Een televisie (film) resulteert automatisch in een andere informatieoverdracht dan een boek of gesproken discussie/voordracht.

    Als men de theorie van McLuhan doorzet, zal de inzet van digiborden in onze klaslokalen altijd tot een ander soortige informatieoverdracht leiden. Of de geschreven (en gesproken) overdracht op kan tegen een online filmpje zal de toekomst moeten uitwijzen, ik ben bang van niet. De terughoudendheid van ICT-inzet op de (peperdure) basisscholen in Silicon Valley is voor mij een veeg teken aan de wand om niet hals-over-kop over te gaan tot de inzet van ICT.

    BeantwoordenVerwijderen